Kijk naar de natuurlijke (milieu) omstandigheden van waar de tuin zich bevindt en pas het ontwerp daar op aan.
Stimuleer zoveel mogelijk de biodiversiteit. Gebruik naast uitheemse beplanting ook inheemse beplanting met bijv. bloemen, bessen of zaden. Voordeel van inheemse beplanting is, dat deze beplanting uit ons milieu komt en over algemeen beter bestand tegen ziekten en plagen en beter aansluit bij de behoeften van inheemse fauna (dieren) en sommige inheemse fauna hier zelfs afhankelijk van zijn.
Heb respect voor natuur en milieu. Gebruik geen milieubelastende bestrijdingsmiddelen en andere giftige stoffen. Stimuleer het bodemleven, zorg dat de bodem bedekt is en verstoor de bodem zo min mogelijk. Bemesting d.m.v. compost en natuurproducten, dus geen kunstmest. Wees zuinig met water en gebruik duurzame producten.
Help dieren een handje. Snoei vaste planten pas in het voorjaar af en laat blad liggen. Hiertussen kunnen dieren overwinteren en vogels eten uit de zaaddozen. In het voorjaar scheelt het je ook weer onkruid!
Hergebruik en recycling van materiaal. Groot snoei afval kan verwerkt worden in een takkenril, waar vogels en kleine zoogdieren beschutting kunnen vinden. Veel blad en fijn snoeiafval kan gecomposteerd worden. Oude stenen kunnen bijv. gebruikt worden voor een stapelmuur, waar planten tussen kunnen groeien en waar amfibieën, insecten en kleine zoogdieren beschutting kunnen vinden.